schuren
- schu·ren
- Ontwikkeld uit Middelnederlands scuren “drukkend wrijven”, “poetsen”, “polijsten” (1287)[1], ontleend aan Oudfrans escurer “geheel reinigen”, “schoonkrabben” (ca. 1223).[2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schuren |
schuurde |
geschuurd |
zwak -d | volledig |
schuren
- overgankelijk een oppervlak glad maken door wrijving met een ruw oppervlak van grotere hardheid
- Voor je de tweede laag erop brengt moet je het eerst schuren.
- overgankelijk poetsen, wrijven
- ▸ Weinige dagen later was de eerzame Patty Wicky, de beleedigde achternicht van Phil Whistle, in een der beide uiterste vleugels van het huis der Northumberlands ingekwartierd en kon Will haar 's morgens psalmzingend de ketels hooren schuren, de benedentrappen afboenen, of het huisraad van den goeden, besten Neef, ‘die voor haar was wat de raaf voor den profeet Elia geweest was,’ te onderst boven keeren om het van stof te zuiveren.[3]
- (informeel) (seksualiteit) met de geslachtsdelen tegen iets of iemand aanwrijven
- (informeel) onovergankelijk op een intieme manier, heel dicht met elkaar dansen
- ▸ Een paar meter verder omhelzen een jongen en een meisje elkaar
voor de eerste keer - ze schuren zacht met hun onderlijven,
ze willen dansen in een nachtclub, het liefst tot de volgende ochtend,[4]
- ▸ Een paar meter verder omhelzen een jongen en een meisje elkaar
- (figuurlijk) onpersoonlijk spanning, wanklank of disharmonie veroorzaken
- ▸ En gij, die den Bijbel leest, ziet gij nu den tweespalt tusschen deze twee gevallen, waarin er geschreven staat: opdat vervuld zou worden? Christus' woord vervuld? Maar Zacharia's woord is óók vervuld! Dat wringt, dat schuurt, dat doet verschrikkelijk zeer![5]
1. een oppervlak glad maken door wrijving met een ruw oppervlak van grotere hardheid
de schuren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord schuur
- Het woord schuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schuren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "schuren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schuren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron H.J. SchimmelMylady Carlisle (VI) in:P.A.S. Van Limburg Brouwer, P.N. Muller e.a. (red.)De Gids , Zes en twintigste jaargang. Nieuwe serie, veertiende jaargang (1862), P.N. van Kampen, Amsterdam, p. 742-3 op dbnl.org
- ↑ Weblink bron Alfred SchafferGedichten: De situatie tegen sluitingstijd in:Hugo Bousset (hoofdred.) e.a.Dietsche Warande en Belfort, Jaargang 146 (2001), Uitgeverij Peeters, Leuven, p. 621 op dbnl.org
- ↑ Weblink bron K. Schilder, Christus in zijn lijden“Hoofdstuk XXVI. Christus in isolement”, Deel 1: Christus aan den ingang van zijn lijden (1930), J.H. Kok, Kampen, p. 453 op dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be