schrikwekkend
- Geluid: schrikwekkend (hulp, bestand)
- IPA: /sxrɪkˈwɛkənt/
- schrik·wek·kend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schrikwekkend | schrikwekkender | schrikwekkendst |
verbogen | schrikwekkende | schrikwekkendere | schrikwekkendste |
partitief | schrikwekkends | schrikwekkenders | - |
schrikwekkend
- om bang van te worden
- Het schrikwekkend bewind van de tiran riep steeds meer verzet op.
- in ernstige mate, heel erg, ontzettend (over iets negatiefs)
- De dominee keek bezorgd naar de schrikwekkend lege kerk.
- schrikbarend (formeler)
- vreselijk (informeler)
- Het woord schrikwekkend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.