vreselijk
- vre·se·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vreselijk | vreselijker | vreselijkst |
verbogen | vreselijke | vreselijkere | vreselijkste |
partitief | vreselijks | vreselijkers | - |
vreselijk
- bijzonder erg, schrikwekkend, verschrikkelijk
- Dat vreselijke ongeval veroorzaakte verslagenheid alom.
- ▸ En toen kwam het vreselijke moment waarop ze de stommiteit op moest biechten aan haar strenge vader.[2]
- angstaanjagend
1. bijzonder erg, schrikwekkend
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord
vreselijk
- in zeer hoge mate, buitengewoon, zeer, heel erg
1.
- Het woord vreselijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vreselijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ vreselijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be