• schre·de
  • In de betekenis van ‘stap’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • afgeleid van schrijden [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord schrede schreden
verkleinwoord schreetje schreetjes

de schredev / m [3]

  1. (formeel) een stap
    • Vandaag zette Shane Kluivert zijn eerste schreden op die heel lange weg: met een dreun van afstand fleurde junior zijn jeugddebuut op met een goal. Waarna Shane Kluivert zijn hard lachende vader in de armen rende. "Dit was een speciaal moment voor me", twitterde Kluivert senior. [4] 
    • Alsof je voor het eerst een net bevroren meertje betreedt, stapje voor stapje, steeds beducht dat je bij je volgende schrede in een wak kan vallen, zo bang zijn we voor een slok bedorven melk. [5] 
  • met rasse schreden
in een snel tempo
  • De stad groeit met rasse schreden en wordt steeds meertaliger. [6]
  • op je schreden terugkeren
handelingen ongedaan maken
  • Als de Catalanen ervaren wat de gevolgen zijn van het streven naar on­af­han­ke­lijk­heid en tot welke verdeeldheid dit in de regio leidt, keren ze misschien op hun schreden terug [7]
96 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[8]