Nederlands

 
schoorpaal
Uitspraak
Woordafbreking
  • schoor·paal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schoorpaal schoorpalen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schoorpaalm

  1. (bouwkunde) een type heipaal die onder of boven het maaiveld onder een hoek wordt ingeslagen, zodat horizontale krachten zoals windbelastingen of gronddruk als drukkracht kunnen worden overgebracht naar de ondergrond
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

33 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen