• schom·me·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord schommeling schommelingen
verkleinwoord schommelingetje schommelingetjes

de schommelingv

  1. het zwevend door de lucht heen er weer bewegen (in een schommel)
  2. het ondergaan van willekeurige kleine veranderingen met de tijd
    • In tijden van economische onzekerheid ondergaan de aandelenkoersen soms grote schommelingen. 
  1. schommel
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be