• schom·me·lend
vervoeging van: schommelen
verbogen vorm: schommelende

schommelend

  1. onvoltooid deelwoord van schommelen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schommelend schommelender schommelendst
verbogen schommelende schommelendere schommelendste
partitief schommelends schommelenders -

schommelend

  1. ritmisch heen en weer of op en neer bewegend
    • Het enige dat onmogelijk te repeteren is, dat zijn de schommelende bewegingen van de pontons als de spelers zich van de ene naar de andere begeven. [1] 
    • Voor 2017 rekent Volkswagen op een lichte stijging van het aantal verkochte auto's, ondanks de 'aanhoudend uitdagende marktomstandigheden'. Daarbij verwijst Volkswagen naar de economie, de sterke concurrentie, schommelende wisselkoersen en de verdere nasleep van de dieselcrisis. De omzet groeit naar verwachting met 4 procent. [2] 
    • In dat jaar werd Pechstein voor twee jaar geschorst vanwege afwijkende bloedwaarden. Dat was het begin van een lange juridische strijd. Volgens de vijfvoudig olympisch kampioene zijn haar schommelende bloedwaarden erfelijk bepaald. [3]