• schil·der·kun·dig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen schilderkundig schilderkundiger schilderkundigst
verbogen schilderkundige schilderkundigere schilderkundigste
partitief schilderkundigs schilderkundigers -

schilderkundig [1]

  1. (kunst) betrekking hebbend op de schilderkunst
     Dalenoord wisselde haar illustraties af met vrij werk, dat op vele exposities te zien is geweest. De natuur was haar grootste inspiratiebron. Sinds 1956 was ze lid van het schilderkundig genootschap Pulchri Studio in Den Haag, waar ze haar schilderijen regelmatig tentoonstelde. In 2005 heeft ze haar literaire archief geschonken aan het Letterkundig Museum in Den Haag.[2]
     Hebt u het portret gezien boven de haard? U herkent zonder twijfel de markante en nobele trekken van Niccoló Paganini. Ik zal de eerste zijn om uw gelijk te beamen wanneer u zegt dat het in schilderkundig opzicht geen meesterwerk betreft. Het is gemaakt door een brave, mindere meester, die er zelfs in zijn tijd niet om bekendstond dat hij zijn tijd vooruit was.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Illustrator Jenny Dalenoord (95) overleden” (25-10-2013), Tubantia
  3. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 15