schilderachtig
- schil·der·ach·tig
- afgeleid van schilder (stam van het werkwoord schilderen) met het achtervoegsel -achtig [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schilderachtig | schilderachtiger | schilderachtigst |
verbogen | schilderachtige | schilderachtigere | schilderachtigste |
partitief | schilderachtigs | schilderachtigers | - |
schilderachtig
- zo mooi, prachtig en lieflijk dat het waard is er een schilderij van de maken
- Zij woont in een schilderachtig dorpje.
- romantisch, kleurrijk, bijzonder
- ▸ Hoewel de feesten de hoofdrol spelen, hebben ook enkele andere inspirerende en schilderachtige figuren een plaats gekregen. Zoals Franciscus, Hieronymus en Christofoor, die de hele wereld (het Christuskind) op zijn schouder draagt.[2]
- Het woord schilderachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ schilderachtig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 7