schijthuis
- Geluid: schijthuis (hulp, bestand)
- schijt·huis
- samenstelling van schijt en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schijthuis | schijthuizen |
verkleinwoord | schijthuisje | schijthuisjes |
het schijthuis o
- (verouderd) afgesloten ruimte met toilet
- ‘En daar in het schijthuis van het klooster werd ik als door een bliksemschicht getroffen door de idee dat de rechtvaardigen zullen leven door het geloof alleen.’ [1]
- Het woord schijthuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schijthuis" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC 12 januari 2017 JOOST VERMEULEN
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be