scherpte
- scherp·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scherpte | scherpten scherptes |
verkleinwoord | scherptetje | scherptetjes |
de scherpte v
- mate van scherpheid
1.
vervoeging van |
---|
scherpen |
scherpte
- enkelvoud verleden tijd van scherpen
- Ik scherpte.
- Jij scherpte.
- Hij, zij, het scherpte.
- Ik scherpte.
- Het woord scherpte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "scherpte" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ scherpte op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be