scharensliep
- scha·ren·sliep
- samenstelling van schaar en sliep met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | scharensliep | scharensliepen |
verkleinwoord |
de scharensliep m
- (beroep), (historisch) man die in vroeger tijden langs de deuren ging om scharen en/of messen te slijpen
- De scharensliep ging met zijn handkar langs de deur. Er reed nog een enkele paardekar beladen met hooi door de binnenstad.[2]
- messenslijper [2], messenmaker
1.
- Het woord scharensliep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "scharensliep" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ scharensliep op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Paardekar in de binnenstad, de Volkskrant, 2 december 2009
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be