Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • scha·kel·klok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schakelklok schakelklokken
verkleinwoord schakelklokje schakelklokjes

Zelfstandig naamwoord

de schakelklokv / m

  1. (elektrotechniek) een schakelaar die om een bepaald tijdstip automatisch de schakeling omzet
    • Toen we op vakantie waren gebruikten we een schakelklok om 's avonds te laten lijken alsof we thuis waren. 
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid