schaatsplank
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schaats·plank
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schaatsplank | schaatsplanken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- trainingsapparaat voor schaatsers bestaande uit een gladde plank waarop men de schaatsbeweging kan maken
- Natuurlijk kijkt Sven Kramer onder zijn rechteroksel door even stiekem achterom. Daar blaast zijn nieuwe ploeggenoot Kjeld Nuis bij elke slag diep uit. Twee schaatsplanken vlak achter elkaar, onder wat bomen bij het wielerbaantje van Cecina. Niemand zit dieper in de schaatshouding dan Nuis. Gestaalde perfectie, wat een kracht en balans! [2]
- plank met 4 wieltjes waarop men zich kan voortbewegen
Synoniemen
- [2] skateboard
Afgeleide begrippen
- [2] rolschaatsplank
Vertalingen
2. skateboard
Gangbaarheid
- Het woord schaatsplank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schaatsplank" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ schaatsplank op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Maarten Scholten 6 september 2014 Hoe het met de vorm is? Sven heeft geen idee
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be