schaamtegevoel
- schaam·te·ge·voel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schaamtegevoel | |
verkleinwoord |
het schaamtegevoel o
- de onprettige emotie dat je iets verkeerds hebt gedaan of bent
- ▸ Hij vond het natuurlijk, omdat hij het iedere dag deed en hij er, volgens zijn mening, niets verkeerds bij voelde of dacht; vandaar dat hij dat schaamtegevoel niet alleen als iets verouderde, maar ook als een persoonlijke belediging beschouwde.[2]
- ▸ "Als je als ouder het idee hebt dat je zoon of dochter op het punt staat om te vertrekken, dan is alle hulp welkom. Dan gaat het niet over schaamtegevoel, dan ben je bereid om zoveel mogelijk hulp te accepteren om ervoor te zorgen dat je kind niet dood terugkomt."[3]
1. de onprettige emotie dat je iets verkeerds hebt gedaan
- Het woord schaamtegevoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Anna Karenina” (1877), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028276062
- ↑ Weblink bron “'Je wil niet dat je kind dood terugkomt'” (05-01-2015), NOS