schaamdeel
- Geluid: schaamdeel (hulp, bestand)
- schaam·deel
- In de betekenis van ‘geslachtsdeel’ voor het eerst aangetroffen in 1724 [1]
- samenstelling van schamen ww en deel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schaamdeel | schaamdelen |
verkleinwoord |
- (anatomie) uitwendig geslachtsdeel
- De aanblik van een schaamdeel in zijn verfrommelde wezen is slecht voor de ogen van de schoonheidsspecialiste. Ze wordt er moe van. Ze krijgt er gedachten van. Ze wil het niet weten. Wegwerponderbroeken zijn een remedie tegen de erotiek van een massage. Preventief. [3]
- L'Origine du Monde is een portret van een vagina waar de toeschouwer recht in kijkt. Het schaamdeel is daardoor losgeweekt van mysterie, context en individu, wat de symbolische waarde moet verhogen. [4]
- Het woord schaamdeel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "schaamdeel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 05 MEI 2012 An Olaerts
- ↑ Volkskrant Thomas van der Kolk 21 mei 2015