• sav·ne
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord sakna
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
savne
savner
savnede
savnet
volledig

savne

  1. missen, vermissen, verlangen naar, snakken naar
  2. mankeren, ontberen, ontbreken
  • [2]: savne sidestykke
weergaloos zijn, geen equivalent hebben
    • sav·ne
    • Afkomstig van het Oudnoorse woord sakna
    Naar frequentie 1805
    vervoeging
    onbepaalde wijs savne
    tegenwoordige tijd savner
    verleden tijd savnet
    savna
    voltooid
    deelwoord
    savnet
    savna
    onvoltooid
    deelwoord
    savnende
    lijdende vorm savnes
    gebiedende wijs savn
    vervoegingsklasse Klasse 1 zwak
    opmerking

    savne

    1. overgankelijk missen, vermissen, verlangen naar, snakken naar
      «To mann er savnet i fjellet.»
      Twee mannen zijn vermist geraakt in de bergen.
    2. overgankelijk mankeren, ontberen, ontbreken