• san·ten·boe·tiek
enkelvoud meervoud
naamwoord santenboetiek santenboetieken
santenboetieks
verkleinwoord

de santenboetiekv

  1. (verouderd) (figuurlijk) (religie) (protestantisme) (pejoratief) geheel van de heiligenbeelden en andere uiterlijke vormen van het rooms-katholicisme
  2. (pejoratief) de hele verzameling troep bij elkaar
     Geen wonder dat hij steeds meer kiest voor voeding die hem mooier en gezonder kan maken. En belangrijk: sinds kort hoeft hij die niet meer bij de apotheek, de dieetwinkel of via het Internet te bestellen, want vandaag neemt elke supermarkt, die naam waardig, de hele santenboetiek functional en cosmetic foods in huis.[2]
     "Ik heb een voorstel. Schaf die hele santenboetiek af. De enige reden waarom ze werd ingevoerd, is om de loonlasten selectief te drukken.[3]
22 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Nathalie Bekx & Edwige Roels
    “TRENDWATCHERS. Functional foods voor topfokkers” (14/07/2004), De Standaard
  3.   Weblink bron
    bvb
    “Itinera wil maaltijdcheques afschaffen” (08/08/2011), De Standaard
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be