saffier
- saf·fier
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘edelgesteente’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Ontleend aan het Hebreeuwse ספּיר (sapir).
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | saffier | saffieren |
verkleinwoord | saffiertje | saffiertjes |
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | saffier | - |
verkleinwoord | - | - |
saffier
- o (mineraal) een kostbare, transparante blauwe edelsteensoort die een variant is van korund (α-Al2O3)
- v/m een edelsteen, bestaande uit [1]
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
1. een kostbare, transparante blauwe edelsteensoort die een variant is van korund (α-Al2O3)
- Het woord saffier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "saffier" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "saffier" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be