sacar
- IPA: /sa.ˈkaɾ/
- sa·car
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sacar |
sacaba |
sacado |
volledig |
sacar
- onovergankelijk de bal in het spel brengen aftrappen, ingooien (voetbal), serveren (tennis)
- overgankelijk weghalen, uithalen, bevrijden
- halen, te voorschijn halen
- redden (uit een situatie)
- oplossen
- herkennen
- bereiken
- [3] extraer
- sacar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española