ruggespraak
- Geluid: ruggespraak (hulp, bestand)
- IPA: /'rʏxəsprak/
- rug·ge·spraak
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘overleg tussen afgevaardigden en lastgevers’ voor het eerst aangetroffen in 1655 [1]
- samenstelling van rug zn en spraak zn met het invoegsel -e- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ruggespraak | |
verkleinwoord |
- overleg tussen vertegenwoordigers en vertegenwoordigden
- De Verenigde Staten vroegen pas op het laatste moment een stemming over de nieuwe leden van de Commissie Vrouwenrechten. Daardoor was er maar een paar uur tijd voor de diplomatie in New York om ruggespraak te plegen met het kabinet in Brussel, klonk het gisteren. Onder meer premier Charles Michel vertelde dit aan het parlement. [4]
- "Er is eerst forensisch onderzoek nodig, we zijn met buurtonderzoek bezig en spreken momenteel met mensen", zegt een voorlichter van de politie na ruggespraak met de teamchef.[5]
- Parlementariërs vertegenwoordigen het volk ´zonder last of ruggespraak´. Want dat staat zo in de grondwet, zei CDA-fractieleider Maxime Verhagen vorige week. Alleen, dat staat er dus niet. Dat stónd er. De term ruggespraak is in 1983 geschrapt. In artikel 67 van de grondwet staat nu dus al 27 jaar “De leden stemmen zonder last”. Dat schrijft de splinternieuwe website denederlandsegrondwet.nl. De eerste zin op die site luidt dat de ‘doorsnee Nederlander’ nauwelijks weet wat er in de grondwet staat - en niet alleen de doorsnee Nederlander dus. De term ‘ruggespraak’ werd in 1983 geschrapt om duidelijk te maken dat parlementariërs wel degelijk overleg mochten hebben met hun kiezers. Ze hoeven er alleen niet naar te luisteren. [6]
- ruggespraak houden
overleggen
1. overleg tussen vertegenwoordigers en vertegenwoordigden
- Het woord ruggespraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ruggespraak" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[7] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ruggespraak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ruggespraak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard VRIJDAG 28 APRIL 2017
- ↑ Tubantia Ruud de Jager 25 maart 2017
- ↑ NRC Folkert Jensma 10 september 2010
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be