rugbyteam

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  rugbyteam    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• rug·by·team

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  rugby  en  team 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	rugbyteam	rugbyteams
verkleinwoord	rugbyteampje	rugbyteampjes

Zelfstandig naamwoord

het rugbyteam o

1. (sport) het team van spelers dat rugby speelt.

   • Het rugbyteam won de rugbywedstrijd. 

Verwante begrippen

• balspel
• rugbyen, rugbybal, rugbyclub, rugbyer, rugbyploeg, rugbyspeler, rugbyveld, rugbywedstrijd

Gangbaarheid

• Het woord rugbyteam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rugbyteam" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.