• rouw·be·zoek
enkelvoud meervoud
naamwoord rouwbezoek rouwbezoeken
verkleinwoord

het rouwbezoeko

  1. visite die men aflegt bij de nabestaanden van een overleden persoon
     Waar we ook rottig op voorbereid waren: het ontvangen van rouwbezoek. Als er een etiquetteboek voor bestond, had ik het nooit onder ogen gehad.[2]
     Tot woede van Noord-Korea geeft Zuid-Korea maar een kleine groep landgenoten toestemming om op rouwbezoek te gaan.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron “Zuid-Koreanen naar baar Kim Jong-il” (26-12-2011), NOS