rop
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roppen
- gebiedende wijs van roppen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van roppen
- [A] IPA: /rɔːp/
- [B] IPA: /roːp/
- [A] Afgeleid van het Angelsaksische rap / rāp
- [B] Afgeleid van het Angelsaksische hrop / hrōp
rop [A]
- touw
rop [B]
- roep