roppen
- rop·pen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
roppen |
ropte |
geropt |
zwak -t | volledig |
roppen
- overgankelijk plukken, van veren of wol ontdoen
- ... het water [...] overstroomde, van woede kokend, Halfhaantje dadelijk van top tot teen. Toen ropten de keukenjongens hem, zoodat hij geen veertje overhield.[1]
- ↑ Daar was 'ereis...: sprookjes en vertelsels voor jonge kinderen Johan Jacob Antonie Goeverneur1874
- Het woord 'roppen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.