ronkedoor
- ron·ke·door
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ronkedoor | ronkedoors |
verkleinwoord | - | - |
de ronkedoor m
- (biologie) olifant, doorgaans een mannetje, die buiten een kudde leeft en agressief gedrag vertoond
- ⧖ Dusdanig is het dat de ronkedoor, verscheidene dagen achter een, de schrik van het geheele landschap blijft, dorpen en velden verwoestende, en doodende al wat hem te voren komt; tot dat eene algemeene jagt op hem wordt ondernomen, en hij eindelijk, onder de menigvuldige, hem toegebragte wonden bezwijkt, en, met zijn leven, het gevoel zijner smarten verliest. [3]
- Het woord 'ronkedoor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.