rolstok
- rol·stok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rolstok | rolstokken |
verkleinwoord | rolstokje | rolstokjes |
de rolstok m
- (kookkunst) cilindervormig gereedschap voor het uitrollen van deeg
1.
- Het woord 'rolstok' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rolstok" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ rolstok op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “En dan bedoelen we ook écht makkelijk. Wat slagroom, boter, pecorino en prosciutto. Kind kan de was doen. Daarna met de voetjes omhoog en van deze pasta genieten op de bank.” (16 mei. 2019), Tubantia
- ↑ Weblink bron Mariëlle Oussoren-Buys“Niet bakken, maar knutselen” (13-06-2008), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be