Nederlands

 
rechts: deegrollen met een rolstok
Uitspraak
Woordafbreking
  • rol·stok
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rolstok rolstokken
verkleinwoord rolstokje rolstokjes

Zelfstandig naamwoord

de rolstokm

  1. (kookkunst) cilindervormig gereedschap voor het uitrollen van deeg
     Optionele benodigdheden: Deegroller of rolstok en pastamachine[3]
     Koop een draaiplateau; het is handig om de taart te kunnen draaien. Voor het uitrollen van marsepein is een rolstok (deegroller) van kunststof heel prettig.[4]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. rolstok op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron “En dan bedoelen we ook écht makkelijk. Wat slagroom, boter, pecorino en prosciutto. Kind kan de was doen. Daarna met de voetjes omhoog en van deze pasta genieten op de bank.” (16 mei. 2019), Tubantia
  4.   Weblink bron
    Mariëlle Oussoren-Buys
    “Niet bakken, maar knutselen” (13-06-2008), Reformatorisch Dagblad
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be