• rol·la·tor
enkelvoud meervoud
naamwoord rollator rollators
verkleinwoord rollatortje rollatortjes

derollatorm

  1. looprek op wieltjes dat als hulpmiddel dient bij het lopen
    • Met behulp van een rollator kan hij zich nog goed verplaatsen. 
    • Maak van je rollator een wandelend wifi-punt [3] 
99 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[4]