Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rof·fel·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord roffelwerk roffelwerken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het roffelwerko

  1. (muziek) een slaginstrument bespelen door met beide stokken in een snel herhaalde afwisseling kort en even hard te slaan
     De vijftienjarige drummer Koos van der Velde van de Sneker popgroep Lunacy heeft een drumstel gewonnen (…) Lunacy ging na de Friese voorronde in Leeuwarden weliswaar niet door naar de semi-finales, maar Van der Veldes uitmuntende roffelwerk en zijn jeugdige leeftijd waren voor de organisatie aanleiding om hem deze aanmoedigingsprijs toe te kennen.[2]
  2. reeks snel herhaalde korte, dof klinkende slagen
     Ze roffelen met tientallen slagen per seconde tegen bomen zonder daar zichtbaar hinder van te ondervinden: spechten kunnen wel tegen een stootje. (…) Dat spechten geen hersenbeschadiging oplopen tijdens hun roffelwerk werd altijd klakkeloos aangenomen; afgezien van een kleinschalig onderzoek in 1976 (waarbij niets opmerkelijks gevonden werd) controleerden wetenschappers het spechtenbrein nooit op sporen van schade.[3]
  3. (verouderd) iets wat onzorgvuldig of te gehaast gedaan wordt
      In de jongste vergadering van obligatie-houders is wel heel duidelijk aan het licht getreden, dat het reorganisatie-plan, zooals het bestuur dit heeft opgemaakt, kwalijk anders dan roffelwerk genoemd kan worden. Het is echter nog niet te laat om met behulp van een fijnere schaaf dan die welke het bestuur benutte, tot een goede, dat is een rechtvaardige, reorganisatie te komen.[4]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Koos van der Velde van Lunacy wint duur drumstel Grote Prijs”
  3.   Weblink bron
    Gemma Venhuizen
    “Roffelen op hout laat sporen na in spechtenbrein” (6 februari 2018) op nrc.nl
  4.   Weblink bron
    J.F.C. Blankvoort
    Nederland en Koloniën. Het drama van Hillen. in: Algemeen Handelsblad  , jrg. 102 nr. 33162 (20 juni 1929), P. den Hengst en Zoon, Amsterdam, p. 17 kol. 1