rijsttroepiaal
- Geluid: rijsttroepiaal (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɛistrupiˌjal / (4 lettergrepen)
- rijst·troe·pi·aal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijsttroepiaal | rijsttroepialen |
verkleinwoord | - | - |
- (zangvogels) bepaald soort weidevogel Dolichonyx oryzivorus , die als trekvogel leeft in Noord- en Zuid-Amerika
- ▸ Het was stil op het Dartelveld, afgezien van de vreemde, rinkelende roep van een rijsttroepiaal en het zwakke geluid van een haan in de verte.[2]
- Het woord 'rijsttroepiaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Kirstin Kimball (vert. Ruud van de Plassche)“Mijn aardse leven: hoe een boerderij mijn leven veranderde”, ebook (2012), The House of Books, Vianen/Antwerpen, ISBN 9789044334821