• rib·ben

de ribbenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rib
     Hij had meerdere ribben gebroken en had maanden moeten revalideren.[1]

de ribbenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ribbe
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • rib·ben
  • Samenstelling van de Noorse zelfstandige naamwoorden ribbe en ben.
Naar frequentie 25028

ribben, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ribbe
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   ribben     ribbenet     ribben     ribbena
ribbenene  
genitief   ribbens     ribbenets     ribbens     ribbenas
ribbenenes  

ribben, o

  1. (anatomie) rib
  • knekke et ribben
een rib breken
  • være så mager at en kan telle ribbena
zo dun zijn dat je de ribben kan tellen