ribben
- rib·ben
de ribben mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord rib
- ▸ Hij had meerdere ribben gebroken en had maanden moeten revalideren.[1]
de ribben mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord ribbe
- rubben (verouderde variant)
- Het woord ribben staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ribben" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- rib·ben
Naar frequentie | 25028 |
---|
ribben, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van ribbe
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | ribben | ribbenet | ribben | ribbena ribbenene |
genitief | ribbens | ribbenets | ribbens | ribbenas ribbenenes |
ribben, o
- knekke et ribben
een rib breken
- være så mager at en kan telle ribbena
zo dun zijn dat je de ribben kan tellen