reuzenrad
- reu·zen·rad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reuzenrad | reuzenraderen reuzenraden |
verkleinwoord | reuzenradje | reuzenradjes |
het reuzenrad o
- kermisattractie met zitplaatsen die gelijkmatig rondom aan een huizenhoog wiel hangen dat draait om een horizontale as
- Dirk Hut, van oorsprong Groninger, stond beneden op het platform en kon het zwiepende gevaarte maar nét ontwijken. Daarbij kwam hij hard tussen afgebroken onderdelen van het reuzenrad terecht. [1]
- Het woord reuzenrad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reuzenrad" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Tubantia Chris Klomp & Victor Schildkamp 10-01-17 Reuzenrad slaat op drift: Nederlander breekt ribben
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be