resusfactor
- Geluid: resusfactor (hulp, bestand)
- IPA: / ˈresʏsˌfɑktɔr / (4 lettergrepen)
- re·sus·fac·tor
- leenvertaling van Engels rhesus factor, op te vatten als kofferwoord gevormd uit resusaap en stollingsfactor, in de betekenis van ‘antigene factor in het bloed’ voor het eerst aangetroffen in 1966 [1] [2] [3] [4]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | resusfactor | resusfactoren |
verkleinwoord | - | - |
de resusfactor m
- (biologie) antigene stof in het bloed, agglutinogeen in de rode bloedcellen
- ▸ Het is bekend dat toediening van bloed van een verkeerde bloedgroep en de verkeerde resusfactor vrijwel zeker de dood veroorzaakt.[5]
- rhesusfactor (officiële spelling tot 1955)
- Het woord resusfactor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "resusfactor" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ resusfactor op website: Etymologiebank.nl
- ↑ rhesusfactor op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "resusfactor" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron O.L.E. Jongmans“Cocktail met besmet bloed lijkt onwaarschijnlijk” (9 juni 2007) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be