Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·qui·em
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘dodenmis’ voor het eerst aangetroffen in 1510 [1]
  • > Latijn: accusatief van requies.
enkelvoud meervoud
naamwoord requiem requiems
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het requiemo

  1. mis opgedragen voor een overledene
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

91 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen