repelen
- re·pe·len
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
repelen |
repelde |
gerepeld |
zwak -d | volledig |
- overgankelijk (landbouw) de zaadbol van het vlas scheiden
- Het vlas wordt eerst gerepeld voordat het verder bewerkt wordt.
1. de zaadbol van het vlas scheiden
- Het woord repelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "repelen" herkend door:
33 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[4] |
vervoeging van |
---|
repelar |
repelen
- aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van repelar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van repelar
vervoeging van |
---|
repeler |
repelen
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van repeler