Een renkoekoek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ren·koe·koek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord renkoekoek renkoekoeken
verkleinwoord renkoekoekje renkoekoekjes

Zelfstandig naamwoord

de renkoekoekm

  1. (koekoeksvogels) benaming voor vogels uit het geslacht Geococcyx  
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen