reiszak
- reis·zak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reiszak | reiszakken |
verkleinwoord | reiszakje | reiszakjes |
de reiszak m
- grote buisvormige tas met hengsels waarin men reisbenodigdheden kan pakken
- De twintiger zou met een vlucht uit Canada in Fort Lauderdale zijn geland met een geweer in zijn bagage. Dat wapen haalde hij op het toilet uit de reiszak om naar de bagagezaal terug te keren en om zich heen te beginnen schieten.[2]
- Bij de huiszoekingen werden volgens het OM grote geldsommen gevonden, een kogelvrij vest, veel mobiele telefoons en simkaarten en talrijke klaargemaakte reiszakken met materiaal voor berg- en trektochten.[3]
1. grote buisvormige tas met hengsels
- Het woord reiszak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reiszak" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 06/01/2017 om 22:57 door say Vijf doden en acht gewonden bij schietpartij op luchthaven in Florida
- ↑ De Volkskrant LEEN VERVAEKE 4 maart 2014 Arrestaties Syrië-ronselaars België
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be