reisdocument
- reis·do·cu·ment
- samenstelling van reis zn en document zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reisdocument | reisdocumenten |
verkleinwoord |
- document dat iemand toestemming verleent om door een bepaald land of gebied te reizen
- De ambtenaren hebben intussen 43 van de 61 migranten geïdentificeerd als Soedanezen en er de nodige reisdocumenten voor afgeleverd. '70 procent van die migranten kan terug. Deze missie was dus een succes', zegt DVZ-woordvoerder Geert De Vulder. 'Uiteraard kunnen zij nog in beroep gaan, of alsnog asiel aanvragen in ons land.' [2]
- Volgens eerste berichten was er sprake van beroving van een groep van vijftien toeristen, maar de politie spreekt van gedupeerden in vier hotelkamers. Een van hen, een vrouw van in de veertig, werd verrast tijdens haar slaap. De overvallers namen al haar bezittingen mee. Daaronder een fotocamera, verrekijker, reisdocumenten en kleding. ,,Het slachtoffer raakte niet gewond", zo verklaarde politiewoordvoerder Moatshe Ngoape tegenover Zuid-Afrikaanse media. [3]
1. document dat iemand toestemming verleent om door een bepaald land of gebied te reizen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord reisdocument staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 29/september/2017
- ↑ Tubantia Caspar Naber 29-september-2017