reisbureau
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: reisbureau (hulp, bestand)
Woordafbreking
- reis·bu·reau
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van reis en bureau
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reisbureau | reisbureaus |
verkleinwoord | reisbureautje | reisbureautjes |
Zelfstandig naamwoord
het reisbureau o
- winkel of bedrijf dat reizen voor klanten regelt
- Vroeger werden reizen geboekt bij een reisbureau, tegenwoordig doen de meeste mensen het direct via internet.
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord reisbureau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reisbureau" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be