regulair
- re·gu·lair
- afgeleid van het OudFranse 'regulaire' of het Latijnse regula (regel) met het achtervoegsel -air [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | regulair | regulairder | regulairst |
verbogen | regulaire | regulairdere | regulairste |
partitief | regulairs | regulairders | - |
regulair
- Het woord regulair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "regulair" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ regulair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be