• re·gis·tre·re
vervoeging van
registreren

registrere

  1. aanvoegende wijs van registreren


  • re·gist·re·re
Naar frequentie 17050
vervoeging
onbepaalde wijs registrere
tegenwoordige tijd registrerer
verleden tijd registrerte
voltooid
deelwoord
registrert
onvoltooid
deelwoord
registrerende
lijdende vorm registreres
gebiedende wijs registrer
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

registrere

  1. overgankelijk registreren
    «Bilen er registrert i Bergen.»
    De auto is in Bergen geregistreerd.
  2. overgankelijk opschrijven, onthouden
    «Hun registrerte alle detaljer.»
    Ze schreef alle details op.
  3. overgankelijk, (muziek) bij het bespelen van een orgel of een klavecimbel een register of een stemcombinatie selecteren of uitzetten.
  4. overgankelijk, (natuurkunde) noteren, registreren, automatisch meten en weergeven.
    «En seismograf registrerer jordskjelv.»
    Een seismograaf registreert aardbevingen.


  • re·gist·re·re
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord regna.
vervoeging
onbepaalde wijs registrere
registrera
tegenwoordige tijd registrerer
verleden tijd registrerte
voltooid
deelwoord
registrert
onvoltooid
deelwoord
registrerande
lijdende vorm registrerast
gebiedende wijs registrer
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

registrere

  1. overgankelijk registreren
    «Bilen er registrert på Hamar.»
    De auto is in Hamar geregistreerd.
  2. overgankelijk opschrijven, onthouden
    «Ho registrerte alle detaljane.»
    Ze schreef alle details op.
  3. overgankelijk, (muziek) bij het bespelen van een orgel of een klavecimbel een register of een stemcombinatie selecteren of uitzetten.
  4. overgankelijk, (natuurkunde) noteren, registreren, automatisch meten en weergeven.
    «Ein seismograf registrerer jordskjelv.»
    Een seismograaf registreert aardbevingen.