regeringsprogramma

  • re·ge·rings·pro·gram·ma
enkelvoud meervoud
naamwoord regeringsprogramma regeringsprogramma's
verkleinwoord

het regeringsprogrammao

  1. document met alle voorgenomen acties en handelingen die een regering wil doorvoeren
     Dat is simpel gezegd een kabinet dat werkt met een regeringsprogramma waar de ministers van de deelnemende partijen zich aan moeten houden, maar de fracties van die partijen niet vooraf steun hoeven te beloven. De Kamerleden van alle fracties in de Tweede Kamer zijn dus vrij het kabinetsbeleid op punten wel of niet te steunen.[2]
     Omtzigt heeft al vaker gezegd dat zijn partij de voorkeur heeft voor een extraparlementair kabinet. In zijn ogen is dat een kabinet met een "paar ministers van politieke partijen" en "een aantal vakministers van buiten". Die voeren wat hem betreft een regeringsprogramma uit dat wordt samengesteld door een brede coalitie van partijen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Oud-informateur Hamer: 'Kaag en Rutte niet rollebollend over straat'” (28 september 2021), NOS
  3.   Weblink bron “VVD laat alleen gedogen los, zet ‘stap naar voren’ in formatie” (14 februari 2024), NOS