regenjack
- re·gen·jack
- samenstelling van regen zn en jack zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | regenjack | regenjacks |
verkleinwoord | regenjackje | regenjackjes |
het regenjack o
- (kleding) een korte, sportieve en waterdichte overjas
- „Jeugdspelers moesten bij slecht weer een regenjack dragen over hun trainingspak”, vertelt De Regt, trainer van Heitinga bij de C- en B-junioren van Ajax. „Wanneer ploeggenoten die vergaten, zorgde John ervoor dat iedereen zonder regenjack naar buiten kwam. Dan viel het niet op. Als ik dan vroeg of ze de juiste kleding aan hadden, zei John: ‘Zo hard regent het niet hoor, trainer.’ Ook al goot het, hij was altijd loyaal naar vergeetachtige ploeggenoten. Typisch Johnny.”[1]
1. een korte, sportieve en waterdichte overjas
- Het woord regenjack staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "regenjack" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Fabian van der Poll 3 februari 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be