• re·di·ge·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
redigeren
redigeerde
geredigeerd
zwak -d volledig

redigeren overgankelijk [3]

  1. op schrift onder woorden brengen
  2. de redactie voeren van
89 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[4]