receptuur
- re·cep·tuur
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘leer van het voorschrijven van medicijnen’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- uit het Duits [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | receptuur | recepturen |
verkleinwoord | receptuurtje | receptuurtjes |
- voorschrift hoe je iets moet maken of bereiden
- „Maar als een retailer onze producten in zijn assortiment wil opnemen, geven we dit met liefde uit handen aan een jamproducent”, vertelt Weerts. „Zolang die maar onze receptuur en ingredienten gebruikt. Het gaat ons namelijk niet om het stempel ambachtelijk, maar om het tegen gaan van voedselverspilling.”[4]
- Ticket To Ride kent inmiddels een beproefd receptuur en dat smaakt met deze losstaande Europa editie niet anders. De basis staat als een huis en de nieuwe elementen zorgen voor verdieping en uitdaging.[5]
- (medisch) de leer hoe men medicijnen moet voorschrijven
2. de leer hoe men medicijnen moet voorschrijven
- Het woord receptuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "receptuur" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "receptuur" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ receptuur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf GABI OUWERKERK 14 mrt. 2018 Rillette van gans tegen verspilling
- ↑ de Telegraaf JEROEN BOS 25 jan. 2018 Review: Ticket To Ride Europe (bordspel)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be