Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cep·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gevoelig voor indrukken’ voor het eerst aangetroffen in 1901 [1]
  • afgeleid van receptie met het achtervoegsel -ief [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen receptief receptiever receptiefst
verbogen receptieve receptievere receptiefste
partitief receptiefs receptievers -

Bijvoeglijk naamwoord

receptief [3]

  1. gevoelig voor indrukken
  2. gevoelig voor bepaalde prikkels
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen