receptief
- re·cep·tief
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gevoelig voor indrukken’ voor het eerst aangetroffen in 1901 [1]
- afgeleid van receptie met het achtervoegsel -ief [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | receptief | receptiever | receptiefst |
verbogen | receptieve | receptievere | receptiefste |
partitief | receptiefs | receptievers | - |
receptief [3]
- gevoelig voor indrukken
- gevoelig voor bepaalde prikkels
1.
- Het woord receptief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "receptief" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "receptief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ receptief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be