receptiviteit
- re·cep·ti·vi·teit
- afgeleid van receptief met het achtervoegsel -iteit
- afgeleid van het Franse réceptivité (met het achtervoegsel -iteit) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | receptiviteit | receptiviteiten |
verkleinwoord | - | - |
de receptiviteit v
1.
- Het woord receptiviteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "receptiviteit" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be