receptie
- re·cep·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontvangst’ voor het eerst aangetroffen in 1517 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | receptie | recepties |
verkleinwoord | receptietje | receptietjes |
- een gelegenheid waarbij gasten ontvangen worden naar aanleiding van een huwelijk, jubileum, pensionering e.d.
- De receptie werd druk bezocht.
- een plaats waar iemand binnenkomende gasten of klanten ontvangt
- Weet u waar de receptie van die hotel zich bevindt?
- ▸ Bij de receptie haalde ik meteen mijn langverwachte resupplydoos op.[4]
2. een plaats waar iemand binnenkomende gasten of klanten ontvangt
- Het woord receptie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "receptie" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "receptie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ receptie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be