ravioli
- ra·vi·o·li
- alleen meervoud, van Italiaans ravioli, het meervoud van raviolo, een streekgebonden Italiaans woord dat mogelijk een diminutiefvorm is van rava in de betekenis van ‘gerecht’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ravioli | |
verkleinwoord | - | - |
de ravioli m
- (voeding) kleine vierkante deegplakjes die gevuld zijn met gehakt, tomaten en kruiden, overgoten met bijpassende saus
- Kook de ravioli gaar volgens de gebruiksaanwijzing.
- (voeding) een Italiaans gerecht waarin onder andere deze deegplakjes zijn verwerkt
- [1] pasta
1. kleine vierkante deegplakjes die gevuld zijn met gehakt, tomaten en kruiden, overgoten met bijpassende saus
- Het woord ravioli staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ravioli" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ravioli" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be