lasagne
- la·sag·ne
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘soort pasta’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1977 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lasagne | lasagnes |
verkleinwoord | lasagnetje | lasagnetjes |
- (voeding) Italiaans ovengerecht, met deegplakken en vulsel van tomaten, gehakt en kruiden, alles overdekt met gesmolten kaas
1.
- Het woord lasagne staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lasagne" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "lasagne" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be